Verhaal van Otto Teitler en Hildegard Teitler-Cohn

Blekerssingel 28, Gouda

Otto Teitler (42) en Hildegard Teitler-Cohn (34) woonden ruim anderhalf jaar op dit adres.

Otto werd op 28 december 1900 geboren in Cernauti. Hij was kruidenier en koopman. In 1933 kwam hij als Roemeen vanuit nazi-Duitsland naar Rotterdam. Hildegard werd op 6 december 1907 geboren in het Duitse Buer. Ze kwam in 1934 vanuit Winterswijk naar Rotterdam. Na hun huwelijk op 22 april 1936 woonde het stel op diverse adressen in de stad, maar als buitenlandse vluchtelingen moesten ze vanaf september 1940 de kuststreek verlaten.

Op 17 januari 1941 verhuisden ze daarom naar de Blekerssingel in Gouda. Een maand later kwamen ook Hildegards ouders Gustav en Erna Cohn-Joseph in dit huis wonen. In de tijd dat beide echtparen hier woonden, werden de Joodse stadgenoten steeds verder geïsoleerd en ontrecht. Parken en andere openbare ruimtes werden verboden terrein, ze moesten de Jodenster gaan dragen. Half juli 1942 begonnen de deportaties van de Joden en daarna de politierazzia’s.

Al op 17 september 1942 werden Otto en Hildegard vastgezet in Westerbork. Na een week volgde hun deportatie naar Auschwitz. Hildegard werd op 28 september direct na aankomst vermoord. Otto zal nog als arbeidsslaaf gewerkt hebben en werd vier maanden later op 31 januari 1943 vermoord.

Toen Otto en Hildegard opgepakt werden, moesten Hildegards ouders Gustav en Erna het huis op de Blekerssingel verruilen voor een doorgangshuis op de Hoge Gouwe 123. Hier woonden ze samen met andere Joodse stadgenoten. Ze kregen nog een half jaar respijt, tot de grote aprilrazzia van 9 april vanaf het Centraal Tehuis op de Oosthaven. Toen moesten ook zij mee naar Westerbork. Op 23 april 1943 werden ze direct na aankomst in Sobibor vermoord. Twee van de twaalf Stolpersteine in de stoep voor de Hoge Gouwe 123 herinneren aan Gustav en Erna.

Voor Hildegard en Otto liggen nu twee Stolpersteine voor het huis op de Blekerssingel 28.