Verhaal van Max Paul Strauss
Raam 5, Gouda
Max Paul Strauss (35) woonde een jaar op dit adres.
Hij werd op 10 maart 1908 geboren in Bergen en werd slager net als zijn vader Samuel. In 1934 verliet hij nazi-Duitsland en trok naar Nederland. Half juli werd hij ingeschreven in Den Haag, waar hij eerst kort bij zijn zus Rieda en haar niet Joodse Nederlandse echtgenoot Arie van den Brande woonde. In september dat jaar emigreerden ook zijn vader Samuel en moeder Toni Strauss-Stern naar Den Haag. Ook bij hen woonde Max even.
Op 21 november 1934 trouwde hij met de in 1913 in Den Haag geboren Sara Wurms. Het stel ging in mei 1935 in de Maasstraat 72 wonen. Hun eerste kindje Elisabeth overleed drie maanden na de geboorte in september 1935, daarna kwam op 9 oktober 1936 Antonia Elisabeth.
Echtgenote Sara en dochter Antonia bleven tot hun deportatie in hun huis in de Haagse Maasstraat wonen. Max verhuisde naar Leeuwarden -misschien naar zijn broer Alfred- en kwam in februari 1941 naar Gouda. Eerst woonde hij in de Middellantstraat, in oktober verhuisde hij naar de Raam 5. Misschien werkte hij nog her en der als slager.
Op Max’ Joodse Raadkaart staat alleen het adres Maassstraat in Den Haag, maar op de woningkaart van de Raam 5 zie je dat hij vanaf 10 oktober 1941 inwoonde bij C. van Leeuwen-van der Ende. Hier woonde hij een jaar in een steeds groter isolement. Parken en winkels waar je niet meer mocht komen, de Jodenster die je moest dragen, de oproepen voor de zogenaamde Arbeitseinsatz onder politietoezicht, de dreigende politierazzia’s.
Dat de Haagse politie zijn vrouw Sara en dochtertje Antonia in oktober 1942 naar Gouda bracht, was alleen om het gezin in zijn geheel geruisloos te kunnen afvoeren. In een Gouds politierapport van vrijdag 23 oktober 1942 staat te lezen, dat groep 10 van de Rotterdamse politie samen met de Goudse agenten Oudenaarden en Van der Vlies een groep van veertien Joodse stadgenoten oppakten. Onder hen bevonden zich het gezin Kahlenberg en ook Max Strauss met zijn gezinnetje. Max’ echtgenote Sara en dochtertje Antonia waren ‘overgenomen van de Politie van ’s-Gravenhage’. Koeltjes meldden de Goudse politieagenten in het politierapport: ze ‘zijn allen overgebracht naar Amsterdam.’ Daarna verbleven ze waarschijnlijk eerst nog een week in de overvolle Hollandsche Schouwburg.
Samen met zijn vrouw en dochter werd Max op 30 oktober 1942 vastgezet in Westerbork.
Het hele gezinnetje werd op 2 november gedeporteerd naar Auschwitz. Max was wellicht een van de 260 mannen uit de groep van bijna duizend gedeporteerden, die uit de trein werden gehaald bij Cosel voor dwangarbeid. Vandaar zijn dood vijf maanden later op 35-jarige leeftijd in Midden-Europa op 31 maart 1943.
Moeder en dochter zullen daar dan gescheiden zijn van Max en de laatste tachtig kilometer naar Auschwitz zonder hem hebben gereden. Direct na aankomst op 5 november 1942 werden Sara en haar dochtertje vermoord in Auschwitz. Sara werd 29, kleine Antonia 6 jaar. Het was twee weken na deportatie uit Gouda.
Eén Stolperstein in de stoep voor de Raam 5 herinnert nu aan Max Paul Strauss.