Verhaal van Margot Todtenkopf

Fluwelensingel 77, Gouda

Margot Todtenkopf (23) woonde hier een jaar.

Ze werd geboren in Prechlau op 31 oktober 1921. Met haar ouders Flora en Alex en acht jaar oudere zus Anneliese verhuisde ze naar Berlijn. Haar zus kwam eind 1937 naar Amsterdam, emigreerde maart 1938 naar het mandaatgebied Palestina en overleefde. Haar ouders Alex en Flora Todtenkopf-Segall kwamen in mei 1939 eveneens naar Amsterdam. Vier maanden voor haar ouders emigreerde de 17-jarige Margot naar Nederland. Vanaf februari 1939 woonde ze op de Ridder van Catsweg in Gouda, half oktober dat jaar verhuisde ze naar de Molenstraat in Den Haag.

Toen buitenlandse vluchtelingen weg moesten van de kuststreek, kwam Margot weer terug naar Gouda en ging op 22 februari 1941 op de Fluwelensingel 77 wonen. Dat haar ouders in deze dreigende tijd ook in Nederland woonden, was misschien enige steun voor haar.

Na een jaar, op 4 februari 1942, vertrok Margot naar Deventer. Vervolgens ging ze in Apeldoorn bij de Joods-psychiatrische inrichting het Apeldoornsche Bos werken. Ze had een vakkundigheidsverklaring als dienstbode van de Joodse Centrale voor Beroepsopleidingen (JCB). Daardoor was ze volgens haar Joodse Raadkaart gesperrt.

Bij de ontruiming van de inrichting in de nacht van 21 op 22 januari 1943 werden 1250 patiënten en personeelsleden direct naar Auschwitz gedeporteerd en vermoord. Margot kwam met de overige personeelsleden en Joodse Apeldoorners in Westerbork terecht op de 22ste januari. Op haar Joodse Raadkaart zie je veel vruchteloos geschrijf over een mogelijk Palestinacertifiaat. Haar ouders waren een week voor haar ook gevangengezet in Westerbork, zij werden niet veel later in april getransporteerd naar Theresienstadt. Dat vader Alex frontstrijder was geweest in WO1, verklaart misschien dat ze naar dit kamp moesten.

Na een jaar Westerbork moest ook Margot naar Theresienstadt. Hier zat ze vanaf half januari 1944 negen maanden gevangen. Ze zal haar ouders hier weer gezien hebben. Haar vader Alex (62) stierf al snel in maart 1944, haar moeder Flora (55) zal ze nog langer hebben meegemaakt. Op 19 oktober was dit voorbij en moest Margot door naar Auschwitz. Haar moeder Flora werd negen dagen later naar Auschwitz gedeporteerd en werd direct na aankomst vermoord.

Margot’s noodlottige tocht was nog niet ten einde. Ze moest door naar Bergen-Belsen. Wie weet, zat ze eind oktober in hetzelfde dwangarbeidsters-transport uit Auschwitz als Anne Frank en haar zus. Uiteindelijk bezweek Margot in Bergen-Belsen aan haar ontberingen op 1 mei 1945. Twee weken na de bevrijding van dit kamp door de Britten op 15 april. Ze was één van de 14.000 mensen die de bevrijding meemaakten en daarna alsnog stierven. Net als Helen Mayer-Freudenberg uit de Zoutmanstraat.

Eén Stolperstein voor de Fluwelensingel 77 herinnert nu aan Margot Todtenkopf.