Verhaal van Kurt Maijer, Ernst Maijer en moeder Eva Erna Maijer-Soesman

Wijde Poort 2, Gouda

Hier woonden Kurt Maijer (17) en Ernst Maijer (17) met hun moeder Eva Erna Maijer-Soesman. Kurt en moeder Eva woonden ruim twee jaar op dit adres, Ernst bijna twee jaar.

Eva Soesman werd in 1900 geboren in Meerssen in Limburg, ze kwam uit een gezin van acht kinderen. Ze trouwde met de in 1894 in Essen geboren Max Maijer. Hun oudste zoon Kurt werd in Herne geboren op 27 maart 1926, Ernst het jaar daarop in Essen-Steele op 1 november 1927.

Samen met vader Max kwam het gezin half oktober 1933 vanuit Essen naar Rotterdam. Vanaf 1937 woonden ze daar in de Heemstedestraat. Op een gegeven moment lopen de wegen van vader Max en de rest van het gezin uiteen.

Vader Max woonde volgens zijn Joodse Raadkaart in de Nuinhofstraat 15 in Nuth, niet ver van de geboorteplaats van moeder Eva. Vandaar moest hij naar werkkamp Overbroek. Dit kamp fungeerde als voorportaal voor Westerbork. Begin oktober 1942 moest Max naar dit doorgangskamp. Op 23 oktober volgde zijn deportatie naar Auschwitz. Misschien was hij een van de 170 mannen die voor Auschwitz bij Cosel de trein uit moesten om dwangarbeid te verrichten. Hij werd vermoord op 31 maart 1944 in Midden-Europa. Een Stolperstein in de stoep voor de Nuinhofstraat 7 in de huidige fusiegemeente Beekdaelen herinnert nu aan hem.

Op 12 februari 1941 verhuisden Eva en haar toen 13 en 14 jaar oude zoons vanuit Rotterdam naar Gouda. Ze gingen in de Wijde Poort 2 wonen. Eva was naaister van beroep. Veel schoolgaan zal er niet meer in hebben gezeten voor de jongens. Kurt staat omschreven als metaalvakarbeider, Ernst als timmerman. Op de woningkaart staat dat het gezin werd uitgeschreven naar Duitsland op 23 februari 1943. Deze datum klopt niet.

Volgens een Gouds politierapport van 21 oktober 1942 over de ‘Aanhouding van Joden’ werden moeder Eva en zoon Ernst met nog zeventien andere Goudse Joden die dag gearresteerd op bevel van de Sipo. Kennelijk heeft de politie toen niet die hele groep mensen overgebracht naar Amsterdam. Het gezin Fuerst kreeg nog even respijt en ook Eva en haar zoon. Maar het uitstel was van korte duur voor Ernst, twee maanden later werd hij alsnog opgepakt.

Een politiebericht van 28 december 1942 meldt dat ‘Maijer is uit geweest met arische meisjes, terwijl hij tevens een N.S.B.er heeft uitgescholden’. Hiermee werd in feite zijn doodsvonnis getekend. Samen met Naaf Cats van de elektriciteitswinkel op de Kleiweg werd hij door politieagent Oudenaarden opgepakt en naar de Sipo in Rotterdam gebracht. De beschuldiging tegen Naaf luidde, dat hij de Duitse Wehrmacht had beledigd. Na een paar weken gevangen te hebben gezeten op het Haagseveer in Rotterdam, werden Ernst en Naaf op 19 januari 1943 vastgezet in Westerbork.

Op 9 februari 1943 volgde Ernsts deportatie naar Auschwitz. Daar zal hij twee jaar lang slavenarbeid hebben verricht, totdat de Russen het kamp naderden en de nazi’s de gevangenen en masse het kamp uitzonden op dodenmarsen. Op 10 februari 1945 werd Ernst vermoord, ergens in Midden-Europa.

Moeder Eva en haar oudere zoon Kurt ‘mochten’ iets langer in Gouda blijven wonen. Ze staan in een proces-verbaal van Oudenaarden van 23 april 1943. Vrijwel alle Joden waren op dat moment Gouda al uitgedreven. Eva en Kurt kregen met een paar anderen vergunning van de Zentralstelle in Amsterdam om na 23 april 1943 nog ‘te Gouda mogen blijven wonen’. Lang duurde dit voorrecht echter niet.

Kurt werd op 3 augustus 1943 vastgezet in Westerbork. Op Eva’s Joodse Raadkaart staat geen datum van binnenkomst, zij zat in strafbarak 66. Wellicht had(den) ze ondergedoken gezeten. Op 24 augustus werd Kurt gedeporteerd naar Auschwitz. Na vier maanden slavenarbeid werd hij vermoord op 28 december 1943.

Eva overleefde als enige van het gezin, in Westerbork. Op haar Joodse Raadkaart staat geen deportatiedatum. Op 5 december 1945 ging ze in de Damasstraat in Den Haag wonen. Eén Stolperstein in Beekdaelen herinnert aan haar man Max.

Twee Stolpersteine in de Wijde Poort in Gouda herinneren aan hun zoons Kurt en Ernst Maijer.