Verhaal van Hertha Neumeyer-Hausdorff, haar dochter Valerie Neumeyer en Max Katz
Elizabeth Wolffstraat 5, Gouda
En dan nog wat extra informatie op het grensgebied van feit en fictie. Cornelis Lok woonde als jonge man in zijn ouderlijk huis op de Elizabeth Wolffstraat 5. In de Tweede Wereldoorlog kwamen hier eerst moeder en dochter Neumeijer en vervolgens Max Katz inwonen. Na de dood van zijn vrouw in 1990 begon Cornelis Lok zijn belevenissen op te schrijven in romanvorm. Lok schreef over het gezin waarin hij opgroeide en de moeilijke werk- en leefomstandigheden in oorlogstijd. Hij goot zijn herinneringen in een romanvorm, met gedeeltelijk veranderde namen en gebeurtenissen.
In zijn onuitgegeven boek beschrijft Cornelis Lok levendig hoe moeder Hertha Neumeyer-Hausdorff en haar dochter Valerie Neumeyer bij het gezin in kwamen wonen en hoe dezen al snel ook onderdak vroegen voor Max Katz, die ze in het Joods bejaardentehuis op een stoeltje zittend hadden aangetroffen zonder vaste verblijfplaats.
Met een handkar met vele koffers kwamen moeder en dochter uit Den Haag in 1941 bij het gezin Lok terecht. Hertha was een wat gezette extraverte vrouw, Valerie een leuke verschijning met haar donkerblonde krullen, aldus Cornelis Lok. Max Katz had een kort stevig postuur en een vriendelijk gezicht met heldere ogen. Hij had alleen een koffer en tas bij zich. Zijn vrouw en zoon en na zijn vlucht geboren dochtertje waren nog in Frankfurt. Hij wilde naar Amerika proberen te ontkomen, daar werk zoeken in de metaal en dan zijn gezin laten overkomen. Ook Hertha Neumeyer wilde naar Noord-Amerika. Er bestaan inderdaad enveloppen van familie van haar uit New York, maar haar contacten daarmee en mogelijk verzoeken aan de Joodse Raad mochten helaas niet baten.
Het was risicovol met deze mensen in huis, maar ook gezellig. Max Katz schaakte met Valerie, Valerie leerde het aan Cornelis Lok. Max Katz zat vaak beneden bij moeder Lok en Cornelis boven met Valerie. Hij was voor haar haar kleine broertje en ook wel een beetje verliefd op haar, zo schrijft hij.
Moeder Hertha en dochter waren veel in het Joods Bejaardentehuis en werkten en hielpen daar. Wellicht hadden ze een Sperre. Later hielp Valerie misschien ook op het Joodse Schooltje. Moeder Hertha Neumeyer voelde zich opgesloten, wilde veel naar buiten en was te loslippig. Op een dag deed Hertha haar Jodenster af en ging opgemaakt en wel een glaasje drinken in een café waar ook Duitsers kwamen. Dat liep fout af, zij werd meteen meegenomen. Cornelis Lok en dochter Valerie Neumeyer zochten nog naar haar.
’s Avonds werd Valerie thuis uit haar kamer gehaald, de trap afgesleurd en een auto ingeduwd door twee Nederlandse Landwachters en een SS’er. Cornelis wilde helpen maar werd weerhouden door bekenden, want “zo breng je anderen in gevaar”, werd er gezegd.
Naast deze herinneringen in romanvorm van Cornelis Lok zijn er briefenveloppen bewaard. Drie technische boeken van Max Katz, waar Peter Lok, de zoon van Cornelis Lok, vaak inkeek als kind, zijn lang bewaard gebleven. Ze waren bedoeld voor de zoon van Max Katz, deze kwam echter ook om.
Peter Lok die er vandaag bij was met zijn zuster, mailde me: “Hoofdstuk 11 t/m 14 beschrijft de laatste periode van mijn vaders oorlogstijd in Gouda. Hij hield er een hevig oorlogstrauma aan over. Het grijpt toch weer aan, om te lezen over zijn leven en de tragische gebeurtenissen rondom de Neumeyers en Max Katz. En ook om tussen de regels door te lezen, wat er niet staat.”