Verhaal van Hermann, Helene, Bertha en Margaretha Mayer

Zoutmanstraat 39

Hier woonde het echtpaar Hermann (50) en Helene (51) Mayer-Freudenberg met hun dochters Bertha (Beppie) (21) en Margaretha (18). Hermann en Helene woonden hier twee jaar, Beppie en Margaretha woonden hier een jaar en vier maanden.
 
Vader Hermann werkte in het bontwerkersvak en kreeg door zijn huwelijk met de rijke erfgename Helene Freudenberg een leidinggevende positie in het toonaangevende Berlijnse modekoophuis ‘Herrmann Gerson’. Het echtpaar bewoonde een mooi landhuis en had een bijzondere kunstverzameling. In 1935 vluchtte het gezin naar Den Haag. Hermann ging bij Maison de Bonneterie werken, een chique familiebedrijf met Joodse directie en veel Joodse werknemers, van wie er velen zijn vermoord.
 
Op 5 maart 1941 kwamen Hermann en Helene met hun dochters in Gouda wonen. Ze moesten als buitenlandse vluchtelingen weg uit de kuststreek. Op een mooie groepsfoto van Tom Verwaijen zie je dochter Beppie als tweede van links bij de Reeuwijkse plassen samen met wat andere Joodse jongelui. Half juli 1942 probeerden zij en Margaretha naar het neutrale Zwitserland te vluchten. Helaas werden ze opgepakt en via het Franse doorgangskamp Drancy naar Auschwitz gedeporteerd. Direct na aankomst werden ze daar vermoord op 3 september 1942.
 
Vader Hermann en moeder Helene moesten zonder verder nog iets van hen te horen door. Het jaar daarop, op 9 april 1943, werden ze opgepakt bij de grote aprilrazzia. Hierbij werden zo’n honderd mensen gearresteerd, onder hen ook de bewoners van het Joods bejaardentehuis op de Oosthaven. Vanaf Gouda moesten al die Joodse Gouwenaars met een lange trein via Rotterdam naar Westerbork. Hier werden ze de volgende dag vastgezet, maar Hermann en Helene werden drie dagen later weer vrijgelaten. Wellicht door hun relatie met Maison de Bonneterie of door Helenes achtergrond.
Na vrijgelaten te zijn verhuisden ze eind april naar Amsterdam, de verplichte verzamelplek voor de Joden in Nederland, die nog niet gedeporteerd waren. Hun relatieve vrijheid duurde niet lang. Eind december 1943 werden ze opnieuw in Westerbork gevangen gezet.
 
Half maart 1944 moesten ze op de trein naar Bergen-Belsen. In dit overbevolkte concentratiekamp met zieken en doden zaten ze een jaar. Hermann stierf daar in maart 1945 aan vlektyfus. Helene moest op 10 april 1945 met de laatste van drie treinen mee, die gijzelaars van Bergen-Belsen naar Theresienstadt moesten vervoeren. Deze ‘Verloren Trein’ vertrok vijf dagen voordat de nazi’s Bergen-Belsen overdroegen aan het Britse leger.
 
De ’Verloren Trein’ zwierf 13 dagen rond in een smalle corridor op zoek naar delen van Duitsland die nog niet door de geallieerden waren bezet. Het transport kwam tot stilstand in Tröbitz. Op 23 april vond het Rode Leger de trein en bevrijdde de nog levenden. Van de 2400 mensen in de trein waren er 200 bezweken. In de weken erna stierven nog 320 mensen, veelal aan vlektyfus. In het ziekenhuis in Riesa stierf Helene Mayer-Freudenberg op 21 mei 1945.
 
De Stolpersteine ter herdenking aan Hermann, Helene, Beppie en Margaretha zijn in november 2022 geplaatst voor het huis waar ze woonden. In verband met werkzaamheden aan de straat zijn ze nu tijdelijk veilig opgeborgen, maar ze komen weer terug.