Plaatsingen 2011 | 2012 | 2013 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023
Op deze zonovergoten dag plaatste Gunter Demnig vijftien nieuwe Stolpersteine op zes locaties in Gouda. Er waren veel gedenkwaardige ontroerende momenten.
Demnig arriveerde al heel vroeg en dat zette de toon voor de rest van de middag.
Alles verliep voorspoedig. Cees van Miert stond Gunter Demnig bij op elke plek, fijn als je daar op kunt vertrouwen. Bij elke plek gaf ik zoveel mogelijk informatie over de personen, bij elke plek zei Donald Pagrach, voorzitter van de Stichting Gouds Metaheerhuis, kaddisj. Wethouder Tetteroo was op de eerste locatie aanwezig, op de tweede droeg Klara Smeets haar gedicht ‘Stolperstein’ voor. Verder waren er enkele speciale sprekers.
De eerste plaatsing was om 12.00 uur bij Hoogstraat 1, voor de kaaswinkel Lekker Gouds. Hier kwamen twee Stolpersteine voor koopman Gustav Hirsch (60) en Claris Weil (49). Gustav Hirsch uit Frankenwinheim woonde vanaf 1938 in Nederland, op de vlucht voor de nazi’s. In augustus 1942 is hij nog met Claris Weil uit Offenburg getrouwd, zij kwam in 1939 naar Nederland. Eind september zijn beiden uit Westerbork gedeporteerd, op 1 oktober werden ze in Auschwitz vermoord.
Wethouder Tetteroo was hier aanwezig als vertegenwoordiger van de gemeente. Hij hield een kernachtige speech en las het mooie Stolpersteinegedicht van Inez Meter voor.
Het tweede adres was de Lange Groenendaal 38. Daar liggen nu pal voor de Wereldwinkel vier nieuwe Stolpersteine bij de al geplaatste voor het gezin Van Collem. De vier nieuwe Stolpersteine waren voor Isaak Schenkolewski (38), Klara Marx (36) en hun kinderen Mirjam en Moses. Dit gezin kwam in februari 1941 bij Van Collem op de zolder wonen. Isaak was procuratiehouder in Hamburg, Klara kleuteronderwijzeres. In januari 1939 vluchtten ze naar Nederland.
Moses en Mirjam zijn in 1943 apart met een kindertransport naar Vught en Westerbork vervoerd en vandaar met hun moeder naar Sobibor. Daar wachtte hen de dood op 23 juli 1943. Hun vader werd voor eind maart 1944 vermoord in Midden Europa. In Hamburg liggen al vier Stolpersteine voor het gezin op de Rutschbahn 37. Nu liggen er ook stenen voor hen in Gouda.
Vroeger buurmeisje Beppie, nu mevrouw van Wiligen-Boot, was aanwezig bij de plaatsing. Een half jaar terug was ik bij haar en heb haar verhaal uit haar mond genoteerd. Nu vertelde ik daar iets van, en knikte ze als het klopte. Ze herinnerde zich de twee jonge kinderen nog goed, zoals ze samen keurig gekleed naar de synagoge gingen. “Het was net een plaatje,” zei ze, “Mirjam met haar lange donkere vlechten en Moses met zijn brilletje. Ik deed het licht uit en het gas aan op sjabbes. Mijn vader deed boodschappen voor ze en hielp ze, hij was erg gelovig.” Het verhaal van de buurkinderen Beppie, Mirjam en Moses staat, bewerkt, in het boek ‘Verhalen van Gouda’.
Ies Cohen, ons Goudse geheugen wat de Joden betreft, was ook aanwezig. Hij heeft de levendige en treurige herinneringen van zijn Goudse kindertijd tijdens de Tweede Wereldoorlog opgeschreven en blijft deze door dik en dun doorgeven. Hij vertelde nu dapper, hoe hij de kinderen kende. “Bij ons in de klas zaten Mirjam en Moses Schenkolewski. Plagend zeiden we wel eens: Slabberdewatski. De familie was erg orthodox. Wij hebben ongeveer een jaar samen in het klasje gezeten. In 1942 verdwenen de leerlingen langzamerhand door deportatie of onderduik. Vrijwel alle leerlingen zijn door de Duitsers vermoord, behalve mijn zus, ik, en een jongen Beek.
Klara Smeets droeg op deze plek heel persoonlijk haar mooie gedicht ‘Stolperstein’ voor.
Het derde plaatsingsadres was Lage Gouwe 144. Hier kwamen vier Stolpersteine voor Leon Schenk (52), Rosa Schenk-Keyser (48), en hun zonen Walter Markus (22) en Herbert (16). Rosa Keyser was de oudste dochter uit een Nederlands koopmansgezin. Haar vader Salomon, geboren in Schoonhoven had een kledingzaak in Hameln. Rosa Keysers echtgenoot Leon Schenk kwam ook uit Schoonhoven. Hun zonen Herbert en Walter Markus werden geboren in Bernburg. Gedwongen door de naziterreur vertrok het gezin Schenk-Keyser naar Nederland.
Op 8 februari 1941 kwam het gezin te wonen op de Lage Gouwe 144. Begin oktober 1942 was hun deportatie uit Westerbork. De ouders werden op 5 oktober 1942 vermoord in Auschwitz, de zonen kwamen eind oktober 1943 in Schöppinitz om het leven.
De vierde locatie was Onder de Boompjes 59. Hier plaatste Demnig een Stolperstein voor Jacheta Rozen. Jacheta kwam uit Lagow en is kousenreparatrice geweest. Leny Tak meldde op facebook Stolpersteine Gouda, dat Jacheta van januari 1941 tot en met december 1942 bij haar grootouders heeft gewoond op dit adres. Op 31 december 1942 werd ze hiervandaan weggevoerd. In januari 1943 volgde haar deportatie uit Westerbork; op 30 april 1943 werd ze in Auschwitz vermoord.
Het vijfde adres was Crabethstraat 51. De vrouw des huizes ontving de aanwezigen heel hartelijk bij de plaatsing. De Stolperstein op deze plek was voor weduwe Mietje Frank-Cats (68). Zij was een geboren en getogen Gouwenaar. Haar vader Elias Salomon kwam ook uit Gouda en trouwde hier midden 19de eeuw met haar moeder Sophia Davidson.
In Gouda waren veel Joodse stadgenoten met de naam Cats. Mietje Cats trouwde in 1903 met Jakob Frank uit Meppel. Hij was toen 31, zij was 29 jaar. Na bijna 31 jaar huwelijk overleed haar echtgenoot Jakob Frank in Gouda. Op 5 mei 1936 kwam de weduwe Mietje Frank-Cats op de Crabethstraat 51 wonen. Dit huis was een pension, zo hoorde ik. Op 23 oktober 1942 was Mietjes deportatie uit Westerbork, drie dagen later kwam zij aan haar einde in Auschwitz. Mietjes zus Naatje van Esso-Cats overleefde.
Tenslotte de laatste locatie, Steijnkade 34. Hier plaatste Demnig drie Stolpersteine voor Georg Fuerst (58), Else Fuerst-Schreiber (49) en zoon Karl Heinrich Simon Fuerst (21). Georg Fuerst kwam uit Pruissisch Holland. Hij woonde in Berlijn, Voorburg en Gouda. Else Fuerst-Schreiber werd geboren in Chemnitz. Karl Heinrich Simon werd geboren in Den Haag op 29 mei 1923. Behalve een schrijnende rouwadvertentie op internet heb ik verder (nog) niets over dit gezin gevonden.
Madeleine Verhallen, een familielid van Else Schreiber kwam achter deze plaatsing via facebook Stolpersteine en was persoonlijk aanwezig. Zij zette onder toeziend oog van Gunter Demnig de Stolperstein voor Else Schreiber neer op de juiste plek, brandde een kaarsje uit Berlijn bij de pas geplaatste stenen, en vertelde een roerend verhaal over haar familie Schreiber en over hoe weinig ze over hen weet. Ze eindigde met een prachtig gedicht.
Vervolgens vertelde een speciaal gekomen vroegere buurjongen, nu de heer Kapteijn, hoe hij als zevenjarige gezien heeft dat de auto kwam om het gezin Fuerst-Schreiber op te halen. Hoe zijn moeder protesteerde en bedreigd werd, hoe de kinderen kabaal gingen maken en hoe ze zich vervolgens muisstil moesten houden terwijl het noodlot zich voltrok. Zoiets vergeet je nooit.
Ook op deze plek werden de aanwezigen hartelijk ontvangen door de vrouw en heer des huizes.