Rozita Duijts-van Collem
Lange Groenendaal 38
Op dit adres voor de Wereldwinkel lagen al zes Stolpersteine. Twee voor slager Levij van Collem en zijn vrouw Rachel van Collem-Jessurun Cardozo en vier voor het uit Duitsland gevluchte echtpaar Schenkolewski-Marx en hun jonge kinderen Mirjam en Moses. Ik beschrijf hen in mijn boek ‘Hier Woonden – Stolpersteine Gouda’.
Op deze plek is nu nog een Stolperstein bijgeplaatst voor dochter Rozita Hanna Duijts-van Collem. Zita kwam hier wonen met haar ouders en pasgeboren broer Hans, toen ze 2,5 jaar oud was. Ze kreeg een gedegen secretaresseopleiding en werkte bij de gemeente Gouda, totdat ze in november 1940 vanwege haar Joodse achtergrond ontslagen werd. Eind mei 1941 trouwde ze in de synagoge op de Turfmarkt met kantoorbediende Frits Duijts uit Amsterdam. Zij was 23, Frits 24 jaar. Het jonge paar ging in Amsterdam wonen.
Vanaf half juli 1942 werkte Zita als secretaresse voor de Joodse Raad. De gedwongen Jodentransporten vanuit Westerbork waren net begonnen. Door haar werk kregen zij en haar man een Sperre, dus voorlopig uitstel van deportatie.
Eind september werd hun dochtertje Louise Jacqueline (Loes) geboren. Ze namen de hartbrekende beslissing om hun dochtertje af te staan voor de onderduik. Zelf durfden of konden ze misschien niet onderduiken.
Begin april 1943 werden Zita en Frits vastgezet in Westerbork, na vijf dagen volgde hun deportatie naar Sobibor. Daar werden ze op 16 april vermoord. De maand daarop kwamen ook Zita’s ouders Levij en Rachel hier om het leven.
Kleine Loes overleefde en bleef na de oorlog bij haar pleegouders wonen. Zita’s broer Hans overleefde en moest leven met het verlies van zijn familie.