Pas begin 20e eeuw ontstond er echt Joods leven in Gouda samen met omliggende gemeentes.
In de tijd van Napoleon kregen Joden eindelijk dezelfde rechten als niet-Joden. Hielden ze tot die tijd hun religieuze diensten binnenshuis, daarna konden ze hun geloof in het openbaar belijden en op een eigen begraafplaats worden begraven.
Er kwam zelfs een Joods bejaardentehuis met Metaheerhuis (huidig gedenkplek op Oosthaven 31) en een boerderij (op de Bloemendaalseweg) waar jonge Joodse mensen naartoe konden gaan om voorbereid te worden op emigratie naar Palestina, het huidige Israël.
In tijden vóór de 20e eeuw werd er veelal gedacht dat Joden verantwoordelijk zouden zijn voor besmettelijke ziekten, inbraak en diefstal en ze zouden veel werkgelegenheid ontnemen. Daarom waren ze tot diep in de 18e eeuw niet welkom in Nederland.